Indonesische leenwoorden in het Nederlands

Er zijn heel veel Nederlandse leenwoorden in de Indonesische taal. Echter, er zijn ook aardig wat Indonesische woorden overgenomen in het Nederlands!

Een 'toko' in Amsterdam. Toko Rame is Indonesisch voor 'drukke winkel'.

Een ‘toko’ in Amsterdam. Toko Rame(e) is Indonesisch voor ‘drukke winkel’.

Eerder schreef ik een artikel over Nederlandse leenwoorden in het Indonesisch. In dit artikel zal ik de andere kant belichten. Welke Indonesische woorden zijn nog steeds gangbaar in het Nederlands, al dan niet in een aangepaste vorm?

Woordenlijst

  • pakkie-an (bagian): Het Indonesische woord bagian betekent ‘afdeling’. “Dat is niet mijn pakkie-an” is dus een goede uitdrukking voor het duidelijk maken dat het niet jouw verantwoordelijkheid is. In het Nederlands is pakkie-an een beetje een raar woord, waardoor mensen soms hypercorrectie toepassen en er ‘pakje-aan’ van maken.
  • pienter (pintar): In het Indonesische betekent pintar ‘slim’ of ‘bekwaam’.
  • amper (hampir): Het woord hampir betekent letterlijk ‘bijna’, en heeft in het Nederlands de betekenis ‘nauwelijks’ gekregen. Men denkt dat dit woord al in de VOC-tijd is overgenomen in het Nederlands, aangezien het woord ook in het Afrikaans voorkomt.
  • piekeren (pikir): Het Indonesische woord pikir betekent simpelweg ‘nadenken’, maar in het Nederlands heeft het een betekenis gekregen in de zin van ‘langdurig nadenken over negatieve ervaringen’. Het Indonesische woord zelf komt oorspronkelijk uit het Arabisch.
  • gladjakker (geladak): Het Indonesische geladak betekent zwerfhond. In het Nederlands kwam dit woord als ‘gla-dakker’ en betekende een sluw, gemeen persoon. Vanwege de overeenkomst met het woord ‘glad’ werd de uitspraak al gauw gewijzigd tot ‘glad-akker’, en onder invloed van het bestaande woord ‘gladjanus’ werd dat vervolgens ‘gladjakker’.
  • klamboe  (kelambu): Ondanks dat er met ‘muskietennet’ een prima Nederlands woord voor bestaat, is het Indonesische kelambu toch overgenomen in het Nederlands.
  • branie (berani): Het bijvoeglijk naamwoord berani betekent ‘moedig’. In het Nederlands is het een zelfstandig naamwoord geworden, en heeft soms een beetje een negatieve bijklank (als in ‘opschepper’, ‘blaaskaak’) die het in het Indonesisch niet heeft.
  • toko: In Indonesië betekent toko simpelweg ‘winkel’. In Nederland heeft de betekenis gekregen van een winkel met Indonesische (of Aziatische) etenswaren.
  • orang-oetan (orang hutan): In het Indonesische betekent orang ‘persoon’ of ‘mens’ en hutan ‘bos’. Een orang-oetan is dus letterlijk een ‘bosmens’. In het Indonesisch wordt de diersoort tegenwoordig ook wel orangutan genoemd.
  • bakkeleien (berkelahi): Berkelahi betekent ‘vechten’ in het Indonesisch. In het Nederlands werd dat overgenomen als bakkeleien. Eerst betekende dat ook vechten, maar tegenwoordig heeft het alleen nog de betekenis ‘kibbelen’.

Culinaire woorden

Een kruidenmix voor 'nasi'. Eigenlijk dus voor nasi goreng.

Een kruidenmix voor ‘nasi’, of eigenlijk nasi goreng.

Het grootste deel van de Indonesische woorden die elke Nederlander kent hebben te maken met eten.

  • nasi: Met het woord’nasi’ bedoelen Nederlanders meestal nasi goreng. In het Indonesische betekent nasi ‘gekookte rijst’. Als je die rijst na het koken gaat bakken (goreng) dan krijg je de gebakken rijst die men in het Nederlands ‘nasi’ noemt.
  • kroepoek (kerupuk): Het woord ‘kroepoek’ is met dezelfde uitspraak uit het Indonesisch overgenomen, en ook grotendeels met dezelfde betekenis. In Indonesië zijn er alleen veel meer soorten kroepoek. In Nederland is vooral kerupuk udang, oftewel kroepoek gemaakt van garnalen, gangbaar.
  • sambal: Sambal is hetzelfde in het Nederlands en Indonesisch, namelijk chilisaus. Oorspronkelijk is het een leenwoord uit het Javaans (sambel).
  • saté (sate): In het Indonesisch geschreven zonder accent. Er zijn vele soorten saté in Indonesië, met verschillende soorten vlees (of vis) en verschillende sauzen. In Nederland is ‘satésaus’ een andere naam voor pindasaus geworden, maar in Indonesië is pindasaus maar een van de vele opties bij de saté.
  • ketjap (kecap): In Indonesië is kecap een overkoepelende naam voor verschillende sauzen, waarvan de sojasaus de bekendste is. De kecap manis (zoete ketjap) is kenmerkend voor de Indonesische keuken.

Bij deze culinaire woorden weten de meeste mensen wel dat het eigenlijk een ‘oosters’ woord is. Bij de woorden uit het eerste lijstje echter waarschijnlijk niet. Woorden als ‘pienter’, ‘amper’ en ‘bakkeleien’ zijn zo ingeburgerd dat niemand er nog aan denkt dat dit uit Indonesië komt.

6 Reacties op “Indonesische leenwoorden in het Nederlands

  1. Ik kende al die woorden al als leenwoorden, maar het lijkt me wel erg beperkt. Heeft U geen langere lijst ?

  2. . pakkie an heeft in Nederland inderdaad de betekenis van dat is mijn zorg niet. In Ned. Indie stond het voor deftig / met zorg gekleed gaan.

  3. Satee is een verbastering van de Franse term “viande sautee” geroosterd vlees in gebruik bij Nederlandse koloniale bevolking in Nederlands oost indie.

Plaats een reactie